The Jazz Connection | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
logo
Search for:
spinner

The Jazz Connection

The Jazzconnection;

VADERLANDSE INBRENG MET 25% HEEL BEHOORLIJK

In onze serie terugblikken op de Jazzmarathon zijn we aangekomen bij de editie van 1983. Deze marathon vindt plaats in het Pinksterweekend van 1983, op vrijdag 20, zaterdag 21 en zondag 22 mei 1983. Plaats van handeling: Cultuurcentrum de Oosterpoort in Groningen.

De Jazzmarathon van 1983 is een jubileum-editie en daarom zou je verwachten dat het programmeringsteam met deze tiende editie nou eens flink zou uitpakken, maar uiteindelijk bleek het om een nogal vlakke bedoening te gaan met weinig uitschieters.
In de aanloop naar deze Marathon werd er veelvuldig geschermd met het ongekende aantal attracties —negentien om precies te zijn— waaraan het publiek zich deze keer zou kunnen vergapen. Maar de beide pure solo-optredens (Little Willie Littlefield en Albert Macon op de bluesavond) waren oubollig en ronduit onder de maat, terwijl de beide duo’s — Zerbe & Unkrodt en Cherry & Blackwell— de aandacht niet gevangen konden houden of in matheid bleven steken.
Dan blijven er nog vijftien programma-onderdelen over. Maar liefst vier groepen verdedigden de faam van Nederland Improland. Sommige critici gingen wat uitgebreider op de verdiensten van de vaderlandse inbreng in. Tom Beetz (Jazz Nu): “Nieuw Hip Stilen is de wettige erfgenaam van wijlen Jozef Kip, Opel Kadett en No Hope, en wie een van deze groepen ooit zag, kan zich voorstellen dat ook hier geen “normale” muziek te verwachten viel. Het (gespeelde?) gebrek aan techniek werd tot credo gekozen en consequent doorgevoerd. Ook hier gold (net als bij het optreden van Rhys Chatham c.s.) dat luisteren alleen niet voldoende was; het was het totaal, geluid èn schouwspel, dat de Nieuw Hip Stilen tot de meest verrassende Nederlandse Neue Welle jazzgroep maakt.” Kees Stevens (Jazz Freak): “Nieuw Hip Stilen leunde zo’n beetje tegen de Neue Welle aan maar kon met dit concept niet blijven boeien.” Eddy Determeyer (Nieuwsblad van het Noorden): “Nieuw Hip Stilen heeft de banden met de gangbare jazzmuziek duidelijk losgelaten; geen enkel dogma wordt door deze Rotterdammers nog aanvaard, hun concept is de conceptloosheid. Het is de vraag hoe lang je zoiets volhoudt, of je toch niet vroeg of laat ‘n bepaald sjabloon binnenglijdt.” Jan Lubbers (Emmer Courant, oplage 29.0000) : “Ook minimaal van thema, maar maximaal van volume was het trio Nieuw Hip Stilen. Het hoekige basspel van Maarten van Gent aangevuld met het dwingende ritme van de ritmebox zorgde voor een doorzichtige sound.” Terwijl Frits Lagerwerf (Trouw) in zijn recensie de inbreng van de Nederlandse groepen zelfs volledig negeert, kan Erik van den Berg van de Volkskrant zich die “luxe” natuurlijk absoluut niet veroorloven, als nauwgezet observator van het wel en wee in de Nederlandse jazz-scene: “Gezongen werd er ook (in het Engels) in de Nederlandse groepen Nieuw Hip Stilen, het Alan Laurillard Kwartet, dat na de Noodband een tweede Gronings succes lijkt te worden, en Njedjez uit Nijmegen. Deze groep ging opzienbarend van start met razende muziek op een hobbelig punk-ritme, maar raakte al snel uitgeput.” Ook Kees Polling van het A.D. besteedt aandacht aan de Nederlanders: “Het vaderlandse aandeel was klein. (Is dat een juiste constatering? Oordeelt u zelf: vier van de zestien geprogrammeerde jazzgroepen hadden Nederlandse wortels; oftewel 25% van de aangeboden muziek op dit festival kwam uit eigen land. P.S.) Artisnt en het Alan Laurillard kwartet uit Groningen, Nieuw Hip Stilen en Njedjez uit respectievelijk Rotterdam en Nijmegen. Niet onaardig, soms zelfs veelbelovend, maar niet echt wereldschokkend.” Nadat Polling de loftrompet heeft gestoken over het matheid verdrijvende effect dat “het schokkende, stuitende en daardoor interessante optreden” van Rhys Chatham en zijn trawanten teweeg bracht, merkt hij op: “Eventjes werd het festival wakker geschud uit de dodelijke matheid die tot dat moment overheerste. Njedjez met tussen punk en free jazz liggende dynamische klanken en het Alan Laurillard kwartet met energieke elektrische improvisatiemuziek probeerden dit bevrijdende gevoel te continueren, maar slaagden er niet in.”

ALAN LAURILLARD WORDT NEERGEZET ALS EEN VERSCHEUREND DIER

Frans van Leeuwen blijft in zijn NRC-recensie de wellevendheid zelve als hij het over de Nederlandse inbreng heeft: “Ook de Nijmeegse groep Njedjez speelde hard (net als Rhys Chatham) maar volgens een veel rommeliger recept. Met een wat strakkere aanpak zou men het waarschijnlijk verder brengen. Deze opmerking hoeft het kwartet van Boy Edgar-prijs winnaar 1982, Alan Laurillard, zich zeker niet aan te trekken, want het speelde exacter en intenser dan ooit tevoren, waardoor heel helder overkwam wat de groep nastreeft: vrije jazz die door een streng ritmisch kader ook verteerbaar is voor mensen met een rock- of popachtergrond.” Barend Strang van de in Winschoten zetelende Noord-Ooster neemt het Nederlandse aandeel ook onder de loep: “Opvallend trouwens hoe weinig extreem er momenteel wordt geëxperimenteerd. Groepen als het Rotterdamse Nieuw Hip Stilen, het Groningse Artisnt, het kwartet van Groninger Alan Laurillard en het Nijmeegse Njedjez met hun free jazz, funk en punk of wat voor beperkte stempeltjes je maar op hun muziek kunt drukken, zijn serieus bezig grenzen te verleggen. Ze spelen met een flinke dosis agressie, maar het blijven plaatsbare klanken. Alleen de volumeknoppen staan nogal eens wat al te ver open. Keihard en swingend schijnt het eigentijdse motto te zijn. Zo was Alan Laurillard —een aardige, bescheiden jongeman, maar een verscheurend dier als ie zich achter z’n sax heeft geposteerd— het prettigst te volgen op 25 meter afstand van de zaal waarin hij te keer ging. Zo is hij een typische exponent van het uitdijend heelal van de huidige geïmproviseerde muziek: je moet er steeds verder vanaf gaan staan.” Met zoveel Groningers op de affiche voelt Eddy Determeyer zich verplicht om in het Nieuwsblad van het Noorden flink uit te pakken: “De Groninger scene, die het laatste jaar zo van zich heeft doen spreken, was met Artisnt en het Alan Laurillard Kwartet vertegenwoordigd. Spannend is het juiste adjectief voor dat eerste kwintet: de ideeën van de muzikanten botsen met elkaar, worden versterkt of verzwakt, er ontstaat een vruchtbaar spanningsveld.
Laurillard heeft zich de laatste maanden toegelegd op zijn saxofoonspel-sec. Vroeger was hij in de eerste plaats een bekwaam componist en organisator, maar tegenwoordig heeft hij ook als saxofonist het nodige te vertellen. De overige leden van het kwartet —Piet Hoeksma, Gerard Ammerlaan en Charles Huffstadt— hebben eveneens een snelle ontwikkeling doorgemaakt, zodat we hier zonder overdrijving kunnen spreken van een toonaangevende Nederlandse formatie.”

VOCAL SUMMIT, ABBEY LINCOLN EN DIRTY DOZEN STELEN DE SHOW

Nadat de Nederlandse groepen hun plichtmatige of welgemeende vermeldingen van de kant van de critici in ontvangst hebben mogen nemen, blijven er nog twaalf groepen over die vanuit de Verenigde Staten, de Duitse Democratische Republiek, het Verenigd Koninkrijk en West Duitsland naar de Oosterpoort zijn afgereisd. Het merendeel van die formaties krijgen een of twee regeltjes tekst in de recensies die na het Pinksterweekend 1982 in de dagbladen en vakbladen verschijnen.
Er zijn echter drie onderdelen in de programmering die door vrijwel alle verslaggevers van uitgebreid commentaar worden voorzien. Vocal Summit en de Dirty Dozen Brass Band maken hun Marathon-debuut en het optreden van Abbey Lincoln, die al eerder in Nederland is geweest, is van zo’n aangrijpend niveau dat de heren critici het niet over hun hart kunnen verkrijgen om haar te negeren.
Frans van Leeuwen (N.R.C.) signaleert om te beginnen dat Abbey Lincoln volkomen onverwacht van haar optreden een enorm feest heeft gemaakt: “In de afgelopen jaren trad zij enkele keren in Nederland op, maar bevestigde daarbij niet haar omstreeks 1960 bij Max Roach opgedane faam. Deze keer echter zong ze beter dan op haar beste plaat. Prachtig bij stem en met een zeldzame timing en dictie vertolkte zij een tiental nummers, variërend van de Billie Holiday standard God Bless the Child en de Ellington composities Sophisticated Lady en In a Sentimental Mood tot eigen stukken als The Man is Magic en Throw it Away, met als toegift een bloedstollende versie van Caged Bird. Was de tiende Marathon daar maar geëindigd.” Ook bij Eddy Determeyer (N.v.h.N.) viel het optreden van Abbey Lincoln bijzonder in de smaak: “Begeleid door een jong, enthousiast en nauwkeurig luisterend trio bewoog de zangeres zich gracieus door haar materiaal. Eigen werk overwegend, met bij wijze van afwisseling songs van Billie Holiday en Duke Ellington. Lincoln is geen vocaliste die het van grove effecten moet hebben. Bij haar gaat het om de fijne nuances, de wijze waarop een woord nadruk krijgt, een lettergreep net even langer wordt aangehouden. Haar teksten zijn belangrijk —ze is evenzeer dichteres als vocaliste. Teksten vol fraaie metaforen van een bewuste vrouw.” Ook Han Schulte van de Telegraaf was diep onder de indruk: “ Zangeres Abbey Lincoln revancheerde zich met een ijzersterk piano/bas/drums-trio van het teleurstellende BIM-huis concert uit 1980. Met warmte en perfectie declameerde zij als een volleerd song-actrice bekend werk als God Bless the Child, Mendacity en Sophisticated Lady. De titel van dit laatste Ellington-stuk slaat ook op de zangeres zelf. Har sterke volume en perfecte uitspraak plaatsen haar op grote hoogte.” Ook Kees Stevens (Jazz Freak) maakt melding van het succesvolle recital van Abbey Lincoln: “Abbey Lincoln kreeg menig open doekje. Het zal bekend zijn dat de scherpe kanten van haar muziek zijn afgeslepen. Haar muziek is eenvoudiger, melodischer geworden waardoor ze nu meer in de songtraditie past dan twintig jaar geleden. Haar repertoirekeus was zeer gevarieerd met oude bekenden als God Bless the Child en Mendacity.”
Tenslotte wil ik nog twee groepen uitlichten: Vocal Summmit en de Dirty Dozen Brass Band; beide groepen waren nog niet eerder op de Marathon te horen geweest, en konden bij de meeste critici een positieve vermelding uit het vuur slepen.

DE DAMES DEINSDEN TERUG VOOR EEN SPECTACULAIRE SPRONG IN HET DIEPE

Zo schreef Kees Polling van het A.D.: “Vocal Summit was het enige hoogtepunt van de eerste dag. In deze groep zingen Urszula Dudziak, Lauren Newton, Jeanne Lee en Jay Clayon a capella. Hoewel ze stuntelig startten, wisten ze later in solo’s en groepsstukken fabelachtig de grenzen van het vocale kunnen af te tasten. Meer bijzonders was er die dag niet.” Ook Frans van Leeuwen (NRC) heeft zich prima geamuseerd met dit vocale kwartet: “De vier zangeressen, verenigd in de groep Vocal Summit, genoten een veel grotere bewegingsvrijheid dan de vier tubaïsten en maakten daarvan goed gebruik, met als resultaat een aanstekelijk concert , waarin gearrangeerde en vrije collectieven werden afgewisseld met solozang. De met het Vienna Art Orchestra geassocieerde Lauren Newton was verreweg de beweeglijkste en daardoor spannendste improvisator van de vier, met de sterk op ritmische figuurtjes steunende Urszula Dudziak als goede tweede. Jeanne Lee deed helaas weinig bijzonders met haar prachtige altstem, terwijl Jay Clayton, behalve door een niet geheel zuiver gezongen versie van Ornette Colemans Lonely Woman, niet op de voorgrond trad. Na dit door het publiek zeer gewaardeerde optreden liep de zaterdag wat mat af met het trio van trompettist Olu Dara en de Big Band van Machito.” Ook Barend Strang van de Noord-Ooster was het niet ontgaan dat de vier dames allure verleenden aan de Marathon: “Eigentijdse klanken van heel wat beter gehalte (dan Rhys Chatham) waren er te horen van de vier dames die onder de naam Vocal Summit op zoek waren naar de ultieme mogelijkheden van de menselijke stem. Geheel a capella wel te verstaan. Hun optreden was indrukwekkend.” Ook Eddy Determeyer was enorm in zijn nopjes met het optreden van de vier dames: “De groep Vocal Summit heeft aangetoond dat de vocale jazz aan een renaissance bezig is. Dit kwartet bestaat pas een half jaar maar biedt onderdak aan top-talent. Urszula Dudziak, Jay Clayton, Jeanne Lee en Lauren Newton pikken de draad op waar de Swingle Singers die vijftien jaar geleden hebben laten liggen. Het onderhavige a capella kwartet gaat evenwel nog een stapje verder. De zangeressen laten hun stemmen in- en uiteenvloeien en Jeanne Lee laat horen, dat je heel muzikaal kunt ademen. Maar Urszula Dudziak maakt de meeste indruk met razendsnel, haarscherp getimed en swingend werk. Veelzijdig en supermuzikaal.”
Via zijn uitgebreide recensie in Jazz Nu laat ik de NRC-criticus Frans van Leeuwen nogmaals aan het woord, waaruit je kon afleiden dat de dames het met wat meer voorbereiding nog ver konden schoppen: “ Vocal Summit was ongetwijfeld het grootste publiekssucces van de zaterdag, wat voor een deel waarschijnlijk te danken was aan het feit dat de dames zich precies gedroegen zoals men dat van zingende dames ‘onder mekaar’ verwacht: lief, coöperatief en goedlachs. Artistiek bleven de vier zangeressen namelijk stuk voor stuk onder hun in ‘meer bedreigende contexten’ bereikte topniveau: Dudziak in de jazzrock, Newton met het Vienna Art Orchestra, Lee in een grijs verleden met Archie Shepp en Jay Clayton op haar eigen plaat All-Out op Anima. De term stuk voor stuk is terecht, omdat er veel solo werd gezongen, wat waarschijnlijk samenhing met het feit dat de zangeressen niet veel tijd hadden gehad om samen te repeteren. Lauren Newton maakte nog de meeste indruk met een geheel geïmproviseerde ‘toespraak’ tot het publiek waarbij ze haar gehele bereik in de strijd wierp, en Dudziak was met haar door herhaalde ritmische figuurtjes gekenmerkte solo ook best het aanhoren waard. Lee en Clayton kwamen echter een stuk minder overtuigend voor de dag. De zangkunst van Jeanne Lee lijdt al jaren aan een overrelaxede aanpak die weinig hout snijdt. Dat zij, net als pianist Willie Littlefield een dag eerder, de schoenen uittrok was kenmerkend. Jay Clayton had waarschijnlijk gewoon haar dag niet. Haar versie van Ornette Colemans Lonely Woman was goed gefraseerd, maar qua toonvorming ongemakkelijk op het randje, en verder kwam zij in het spel nauwelijks voor. De collectieven waarme Vocal Summit het concert begon en afsloot, werden goed gezongen maar waren qua idee en arrangement weinig verrassend. De leden van de groep zijn waarschijnlijk artistiek nog te weinig met elkaar vertrouwd om een spectaculaire sprong in het diepe te wagen en belanden daardoor onvermijdelijk bij een veilige grootste gemene deler. In de toekomst riskeert men hopelijk wat meer, want kwaliteit heeft de groep voldoende in huis.”
Voor de zeer gedegen recensie die Kees Stevens in Jazz Freak over het optreden van de dames schreef begin ik met een nieuwe alinea:
“ Bij Vocal Summit was van traditie weinig te bespeuren. Dit a capella zingende dameskwartet ging er met zoveel aanstekelijk plezier tegenaan dat het als eerste groep op de Marathon een toegift moest geven. Voor zo ver ik kan nagaan is de groep op de SWF New Jazz Meeting 1982 eind vorig jaar ontstaan. Bobby McFerrin was toen ook van de partij. De in Nederland bekendste leden zijn ongetwijfeld Urszula Dudziak, die uit de jazzrockhoek afkomstig is, en Jeanne Lee, die al eind jaren zestig in Nederland te horen was met pianist Ran Blake. Daarna maakt(e) ze furore in alle Gunter Hampel-groepen. Jay Clayton heeft muziek van Steve Reich gezongen en heeft een plaat op haar naam staan—All-Out— met Jane Ira Bloom waarop ze o.a. Lonely Woman van Ornette Coleman op tekst zingt. In Groningen zong ze dit stuk solo. De minst bekende hier te lande is kennelijk Lauren Newton. Het programma besteedde geen woord aan haar. Deze Amerikaanse uit Oregon studeerde Barokmuziek en moderne concertmuziek in Duitsland, maakt al jaren deel uit van de Frederic Rabold Crew, zingt sinds 1979 bij het Vienna Art Orchestra en heeft sinds kort een eigen groep waarmee zij te beluisteren is op Hat Music 3511 (titel: Timbre).
Het concert van de dames was ronduit verbluffend, alle samenstellingen werden gepraktiseerd van solo tot kwartet. In de meeste stukken werd gevocaliseerd. Hoogtepunten waren een kwartetstuk, een vrije improvisatie waarbij de een de laatste maten van de ander als muzikaal uitgangspunt benutte, een solo van Newton, die zeer bekwaam op interrupties uit de zaal wist te reageren en een duostuk van Newton voor haarzelf en Jeanne Lee, Piano geheten. Met veel gevoel voor theater vreeën beide dames de vleugel op, doken met hun hoofd erin en zongen zo dat de snaren zachtjes mee resoneerden. Het is te hopen dat dit kwartet bij elkaar kan blijven.”
Ik ga nog even in op die laatste zin van Kees Stevens: hoewel dit a capella kwartet over veel theatrale en vocale kwaliteiten beschikte heeft het nooit echt furore gemaakt. Hun rol op de New Jazz Meeting Baden-Baden in november 1982 is vastgelegd op het album Sorrow Is Not Forever-Love Is (Moers Music); behalve de vier dames die op de Marathon actief waren, is Bobby McFerrin, die zo rond deze tijd begon door te breken, in Baden-Baden ook van de partij. Een jaar na Groningen stonden ze, met Bobby McFerrin, op het North Sea Jazz Festival. Het laatste levensteken dat ik ben tegengekomen komt uit 1990 toen Vocal Summit optrad op het Zwitserse Willisau Festival; van de bezetting in Groningen waren alleen Jay Clayton en Urszula Dudziak over, Michele Hendricks en Norma Winstone waren de opvolgers van Jeanne Lee en Lauren Newton. Hun optreden is vastgelegd op Conference of the Birds (I.T.M.).
Van de oorspronkelijke bezetting, zoals die in Groningen met veel succes optrad, zijn Jeanne Lee (1939-2000) en Jay Clayton (1941-2023) inmiddels overleden. Urszula Dudziak (*1943) en Lauren Newton (*1952) waren tot voor kort nog actief; vooral de consequente en compromisloze Lauren Newton heeft een enorm oeuvre achtergelaten van vele tientallen albums, als leider van haar eigen altijd avontuurlijke ensembles of als gevierde partner in de meest gevarieerde avant-gardistische bezettingen.
Alle meningen in overweging nemend mag ik concluderen dat met wat meer regie door een manager en misschien een tikkeltje meer geluk deze groep jaren lang de blits had kunnen maken op het zomerse festival-circuit….

DIRTY DOZEN VEROORZAAKT KOLKENDE ZEE VAN DANSLUSTIGEN

Hoe je wèl jaren lang (bescheiden) successen aan elkaar kunt rijgen toont de geschiedenis van de Dirty Dozen Brass Band aan. De groep ging van start in 1977 en maakte pas na het optreden in Groningen zijn eerste album voor het degelijke Concord-label: My Feet Can’t Fail Me Now (1984). Inmiddels is er ruim een dozijn albums van dit in New Orleans gevestigde ensemble op de markt; met een zekere regelmaat verlenen befaamde gastmuzikanten extra glans aan de optredens van dit wel degelijk gelaagde feestorkest: Dr. John, Dizzy Gillespie, Branford Marsalis, Elvis Costello, John Medeski en Norah Jones.
Van de tien (!) namen die in Groningen waren geafficheerd zijn er 41 jaar later nog drie muzikanten werkzaam in de huidige standaard bezetting van zeven muzikanten: Gregory Davis (trompet), Roger Lewis (baritonsax) en Kirk Joseph (sousafoon).
Nadat Frits Lagerwerff (Trouw) heeft geconstateerd dat de Dirty Dozen de Marathon naar een hoogtepunt heeft gestuwd, wijdt hij vier alinea’s aan het optreden van deze slot-act op de late zondagavond: “Deze als “heetste brassband van New Orleans” aangekondigde formatie zorgde in De Oosterpoort voor een venijnig slot van een rustig verlopende jazzdriedaagse. Gezien de naam was het gezelschap niet geheel compleet. De van de Fats Domino Band bekende baritonsaxofonist Roger Lewis ontbrak zelfs hoorbaar, maar dit vermocht na een treffende entree in marsvorm allerminst de pret te drukken. Na het openingsnummer South Rampart Street Parade werkte de Dirty Dozen zich namelijk in wervelende vaart door een aantal stilistische fasen van de jazzgeschiedenis als blues, swing, bebop, rhythm & blues en free jazz. Van Goin’ to New Orleans slingerde het repertoire naar een Parker-medley, gevolgd door St. James Infirmary, The Sidewinder, Blue Monk, Caravan en enkele zeer swingende stukken van leider-saxofonist Edward Kidd Jordan. Deze geestelijke vader van o.m. het World Saxophone Quartet houdt de traditie van de traditionele Streetparade uitgekiend in ere. Het bleek bijvoorbeeld uit het geraffineerde gebruik van de diverse ritmen, dat bij de aanwezige feestnummers en jazzliefhebbers de vlam in de spreekwoordelijke pan deed slaan. De rumba, de mambo, de shuffle, back beat, funk en zelfs het Afrikaanse ritme de mocambique vormden de dansante onderlaag van de veredelde straatjazz , waarmee aangetoond werd dat in New Orleans meer aan de hand is dan alleen teren op oude jazzroem. Voordat deze schitterende primeur van trompetten, saxofoons, trombone, snaardrum, grote trom en bastuba zijn beslag kreeg, had de Jazzmarathon langdurig in het teken van bezuiniging, herhaling en vermoeidheid gestaan.”
Han Schulte (De Telegraaf) is kort van stof: “Het slotconcert van deze jubileummarathon was de Europese première van het New Orleans looporkest The Dirty Dozen Brass Band. Zes blazers, twee trommelaars, en een tuba speelden dansmuziek, bebop, begrafenismuziek en disco! Dit is de mest verfrissende New Orlenas groep die bestaat.”
De immer goedgemutste Eddy Determeyer (NvhN) kon zich geen mooiere afsluiting van deze tiende Marathon voorstellen: “De Dirty Dozen, die voor dit optreden exclusief uit New Orleans was overgevlogen, vormde een van de grootste verrassingen van de Marathon. De onweerstaanbare koperfunk van het orkest lokte iedereen die na 24 uur muziek nog niet volslagen afgepeigerd was, de vloer op. Op een gegeven moment was de band volledig omgeven door een kolkende zee van danslustigen. De groep moet zich aardig thuis hebben gevoeld, toen.”

ATTENTIE, ATTENTIE

Op zaterdag 30 november 2024 besteedt The Jazz Connection aandacht aan de Jazzmarathon van 1984. Als het aan de almachtige directeur van de Oosterpoort had gelegen was die (elfde) editie er nooit gekomen, maar gelukkig heeft het bestuur van De Oosterpoort, waarin de Utrechtse hoogleraar musicologie Paul Op de Coul destijds zitting had, nog net op tijd deze ramp kunnen afwenden. Maar geheel zonder averij kwam deze editie van de Jazzmarathon er niet vanaf…

SPEELLIJST

*Dirty Dozen Brass Band
Gregory Davis, Efrem Towns—trompet / Revert Andrews—trombone / Kevin Harris, Roger Lewis—saxofoons / Keith Anderson—souzafoon / Jenell Marshall,
Lionel Paul Batiste Jr.—drums, percussie
# 1. Georgia Swing (Jelly Roll Morton, arrangement: Wardell Quezergue) 3:18
# 2. Sidewalk Blues ( Morton, arrangement: Edward Frank) 2:57
# 3. Shoe Shiner’s Drag (Morton, arrangement: Fred Kemp) 2:41
# 4. Kansas City Stomp (Morton) 2:49
Opgenomen in New Orleans, Louisiana / augustus 1992—januari 1993
Bron: Dirty Dozen Brass Band plays Jelly Roll Morton: Jelly / Columbia c.d.

*Abbey Lincoln Sextet
Abbey Lincoln—zang / Roy Burrowes—trompet / Archie Shepp—sopraansax, tenorsax / Hilton Ruiz—piano / Jack Gregg—bas / Freddie Waits—drums
# 5. Painted Lady On The Stage (Abbey Lincoln) 5:15
# 6. Throw It Away (Lincoln) 6:35
# 7. Caged Bird (Lincoln) 6:15

Opgenomen in Parijs / 4 februari 1980

Bron: Abbey Lincoln in Paris—Painted Lady / Blue Marge c.d.

*Odean Pope Trio
Odean Pope—tenorsax / Tyrone Brown—contrabas / Mickey Roker—drums
# 8. Gone Now (Tyrone Brown) 5:28
# 9. Knot It Off (Odean Pope) 5:23
# 10. Overture (Pope) 2:52
# 11. Terrestrial (Pope) 3:19
# 12. For All We Know (J.Fred Coots, Sam M.Lewis) 6:15
# 13. Convictions (Pope) fade-out

Opgenomen in Spring House, Pennsylvania / 2 en 3 oktober 1995

Bron: Odean Pope Trio—Ninety-Six / Enja c.d.

JAZZMARATHON 1983 VAN A TOT Z

vrijdag 20 mei, aanvang 21.00 uur

*LITTLE WILLIE LITTLEFIELD —piano, zang
*ALBERT MACON —gitaar, zang
*JOHNNY COPELAND & HIS TEXAS BLUES BAND
Ben Bierman—trompet / Bert McGowan—tenorsax / Ken Vangel—piano / Johnny Copeland—gitaar, zang / Brian Miller—bas / James Wormworth—drums

zaterdag 21 mei, aanvang: 16.00 uur

*NIEUW HIP STILEN
Jan-Willem van Mook—synthesizer, orgel, piano, sopraansax, drums, zang / Rutger van Otterloo—altsax, baritonsax, drums / Maarten van Gent—accordeon, gitaar, bas, percussie, zang
*ARTISNT
Frans Vermeerssen—altsax / Bé Meiborg—piano/ Piet Hoeksma—gitaar / Gerard Ammerlaan—bas / Bert Kleijn—drums
*ZERBE / UNKRODT DUO
Dietrich Unkrodt—tuba / Hannes Zerbe—piano
*COMMITMENT
Will Connell—fluit, altsax, basklarinet / Jason Hwang—viool / William Parker—contrabas / Takeshi Zen Matsuura—drums
*EUROPEAN TUBA QUARTET
Larry Fishkind, “Pinguin” Moschner, Melvyn Poore, Paul Rutherford—tuba
*VOCAL SUMMIT
Urzula Dudziak, Laureen Newton, Jeanne Lee, Jay Clayton—zang
*OLU DARA TRIO
Olu Dara—trompet / Kevin Harris—bas / Cornell Rochester—drums
*MACHITO & HIS SALSA BIG BAND
Machito—percussie, zang / Paula Grillo—zang / Alfredo “Chocolate” Armenteros, Jeff Davis, Shunzo Ohno, James Oats—trompet / Mark Friedman, Charles Syverth, Glenn Stulpin, Pete Miranda—rieten / Ruben Riveira—piano / Rubin Rodriguez—bas / Mario Grillo—timbales / Steve Colon—bongo / Francisco Valdes—conga

zondag 22 mei, aanvang: 15.00 uur

*RHYS CHATHAM AND BAND
Rhys Chatham, Karen Haglof, Craig Kafton, Susan Springfield—gitaar / James Lo—drums
*NJEDJEZ
Frans Heeremans—trombone / Jos de Vooght—fluit, sopraansax / Hein Pijnenburg—tenorsax, basklarinet / Jeroen Scheifes—piano, harp, zang / Jan Rombouts—bas / René Stapel—drums, zang
*ALAN LAURILLARD QUARTET
Alan Laurillard—saxofoons / Piet Hoeksma—gitaar / Gerard Ammerlaan—bas / Charles Huffstadt—drums
*TOM VARNER QUARTET
Tom Varner—hoorn / Ed Jackson—altsax / Ed Schuller—bas / Billy Hart—drums
*ABBEY LINCOLN QUARTET
Abbey Lincoln—zang / James Wittman—piano / Billy Johnson—bas / Mark Johnson—drums
*ODEAN POPE TRIO
Odean Pope—tenorsax / Gerald Veasley—bas / Cornell Rochester—drums
*DON CHERRY / ED BLACKWELL
Don Cherry—trompet, pocket-trumpet, piano / Ed Blackwell—drums
*DIRTY DOZEN BRASS BAND
Gregory “Blodie” Davis, Efrem Towns—trompet / Charles Joseph—trombone / Edward Kidd Jordan, Louis Bibbs, Kevin Harris, Roger Lewis—rieten / Kirk Joseph—tuba / Jemeel “Chi-lite” Marshall—snare drum / Benny Jones—bass drum

foto: Abbey Lincoln

Samenstelling:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan