Oorgetuige #34: Zwanenzang Ballets Russes. De 34ste aflevering van Oorgetuige: ‘Alles ter nagedachtenis aan jou…’, onze serie over Russische muziek van de 20ste eeuw, is gewijd aan de zwanenzang van Djágilevs Ballets Russes in Parijs.
Igor Stravinski componeerde zijn Russische volkssprookje Les Noces al in 1917 en droeg het op aan Sergej Djagilev. Het was het laatste werk dat hij voor hem zou componeren. De georkestreerde versie kwam pas gereed na de Eerste Wereldoorlog, in 1923. Bronislava Nizjinska (foto) danste de hoofdrol.
Arthur Lourié was van 1924 tot 1931 een van Stravinski’s belangrijkste pleitbezorgers en hij maakte nagenoeg deel uit van zijn huishouden. Hij schreef artikelen over het werk van Stravinski en maakte veel piano-uittreksels van diens werk. Uiteindelijk volgde een breuk vanwege een ruzie om Vera, zijn ex-geliefde en toen Stravinski’s vrouw. Stravinski verbood sindsdien wereldwijd elke programmering waarbij zijn werk samen met dat van Lourié zou worden gespeeld. In de beste Russische traditie werd de geschiedenis herschreven, iets waar Stravinski-biograaf Robert Craft nijver medewerking aan verleende, maar Vera overigens niet. Hoe dat ook zij, in hun Parijse jaren keerden beide componisten zich tot het neo-classicisme en Russofiele nostalgie. Volgens kenners is de ‘dialoog’ tussen beider werk heel goed te horen. Lourié’s ‘A Little Chamber Music’ uit 1924 lijkt Stravinski’s ‘Apollon musagéte’ uit 1927 (foto) te voorspellen in een ‘pre-Stravinski-achtig Stravin-skiën’, aldus Detlev Gojowy, dus we laten beide werken horen.
Stravinski schrijft: “Op 12 juni dirigeerde ik de eerste productie van Apollon Musagète in het Théatre Sarah Bernhardt. Als podiumproductie gaf dit me meer voldoening dan Les Noces, het laatste wat ik Djagilev had gegeven. Balletmeester Georges Balanchine choreografeerde de dansen exact zoals ik had bedoeld.” Solist was Sergej Lifar (foto), een protégé uit Kiev van Bronisláva Nizjínska.
Sergej Prokofjev en Stravinski hadden hun vriendschap hersteld, maar Prokofjev was niet kapot van het latere werk van zijn net beroemdere landgenoot. Hij zou dat onder meer kenbaar maken door teksten uit Stravinski’s Symphonie des Psaumes te gebruiken voor de binnenvallende Teutoonse ridders in zijn filmmuziek bij Eisensteins ‘Aleksandr Nevski’ uit 1938. Stravinski daarentegen vond Prokofjev de grootste Russische componist, …na hemzelf. Rond 1927 zag het er beter uit voor Prokofjev; hij had een paar spannende opdrachten van Sergej Djagilev, zijn Liefde voor Drie Sinaasappels had een succesvolle Russische première in Leningrad en in 1928 voltooide hij zijn Derde Symfonie, gebaseerd op zijn afgewezen opera ‘De Vuurengel’. Sergej Koesevitski beschouwde deze symfonie als ‘de grootste symfonie sinds de Zesde van Tsjajkovski’. In 1929 voltooide Prokofjev zijn laatste ballet voor Djagilev, De Verloren Zoon, die op 21 mei 1929 in première ging met als solist Sergej Lifar.
Op 19 augustus 1929 overleed Sergej Djagilev, en daarmee kwam een einde aan de Ballets Russes. Sergej Lifar ging verder als ‘maître de ballet’ van de Parijse Opéra en zou de Ballets Russes voortzetten in Monte Carlo. George Balanchine bracht Djagilevs erfenis over naar het New York City Ballet, Marie Rambert en Ninette de Valois speelden een belangrijke rol in de Britse ballettraditie, onder meer resulterend in het Royal Ballet. Lifar gaf Prokofjev in 1930 opdracht voor zijn eerste niet-Djagilev-ballet, op de Dnjepr. Daarna zou hij vol heimwee naar Rusland zijn ‘Luitenant Kizjé’ componeren, en voor het Kirov ‘Romeo en Julia’.
De beeldschone en veelzijdig begaafde Russische componiste en pianiste Lera Auerbach slaagde erin om van twee van de oervaders van de Ballets Russes composities uit hun jeugd te traceren.
Klik hier voor Oorgetuige #1, #10 en #23, die gewijd waren aan Sergej Djagilev en de Ballets Russes.
1. Igor Fjodorovitsj Stravinski (1882-1971).
Les Noces (Svadebka) (1915-1923).
Sopraan Mildred Allen, mezzo Regina Sarfaty, tenor Loren Driscoll, bas Robert Oliver, pianisten Samuel Barber, Aaron Copland, Lukas Foss en Roger Sessions, The American Concert Choir olv. Margaret Hillis en het Columbia Percussion Ensemble olv. Igor Stravinski.
Sony Music SM3K 46291
2. Arthur Vincent Sergejevitsj Lourié (1892-1966).
A Little Chamber Music (1924).
Deutsche Kammerphilharmonie olv. Thomas Klug, viool.
DGG 437 788-2.
3. Igor Fjodorovitsj Stravinski (1882-1971).
Apollon Musagète (1928).
The Columbia Symphony Orchestra olv. Igor Stravinski.
Sony Music SM3K 46292
4. Sergej Sergejevitsj Prokofjev (1891-1953).
L’enfant prodigue opus 46, ballet in drie scènes.
WDR Sinfonieorchester Köln olv. Michail Jurowski.
CPO 999 974-2
5. Sergej Pavlovitsj Djagilev (1872-1929).
Weet je nog, Maria?
6. George (Melitonovitsj) Balanchine (Balantsjivadze) (1904-1983).
Valse lente.
Chiyuki Urano, bariton, Lera Auerbach (geb. 1973), piano.
BIS CD 1502
Met dank aan Rudolf en Rob Oosterdijk en erfgenamen.