Thema | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
logo
Search for:
spinner

Thema

do 19 jan 2012 15:00 uur
Componisten/uitvoerenden: Claude Debussy | Dmitri Sjostakovitsj | Sergej Prokofiev

Oorgetuige #41: Vrolijke snuiters. ‘Alles ter nagedachtenis aan jou…’, onze serie over Russische muziek van de 20ste eeuw, zit vandaag vol ‘vrolijke snuiters’. Want het leven was veel vrolijker geworden, zei Stalin. In deze sovjet-aankleding van ‘het feest tijdens de pest’ werd inderdaad een krachtig vrolijkheidsoffensief ingezet, zoals je de radio harder zet vanwege hartverscheurend geschreeuw bij de buren.

De vorige aflevering besloot Pjotr Lesjtsjenko met Doenajevski’s beroemde lied ‘Serdtse’, Hart. Luistert u nu naar Leonid Oetjósov, die bij kritiek op zijn stem altijd zei: “Ik zing ook niet met mijn stem, ik zing met mijn hart.”
Leonid Oetjosov zong Serdtse van Isaak Doenajevski (foto). De componist werd in 1900 geboren in Oekraïne en studeerde aan het conservatorium van Charkov viool bij Josef Achron en compositie bij Semjon Bogatyrjóv. Regisseur Grigori Aleksandrov, een collega en vriend van Sergej Eisenstein, was in die tijd op zoek naar een nieuwe, lichtere sovjetfilm. Hij maakte kennis met Doenajevski en Oetjosov en samen ontwikkelden zij de ‘kinokomedie’.
Vrolijke snuitersHun eerste frisse film droeg de werktitel ‘Jazz-komedie’, maar na de voorvertoning in Gorki’s datsja riep een meekijkende boer: “Wat een vrolijke snuiters!” Het nieuwe genre werd in één klap beroemd toen de film op 25 december 1934 onder deze spontane titel in première ging. In de film heet ‘Serdtse’ nog ‘Zoveel leuke meisjes’. Oetjosov zingt daar met Ljoebov Orlova ook hits als ‘Ik en mijn Masja bij de samovar’ en ‘Burnout van de zon’, die Nikita Michájlkov reanimeerde in zijn film ‘Burnt by the sun’ (Oorgetuige 43).
Andrej Slavny en het Petersburgs dubbelduet Ma.Gr.Ig.Al vervolgen met de ouverture en het kapiteinslied uit ‘Kinderen van kapitein Grant’ uit 1936. Een derde grote hit van Aleksandrov en Doenajevski was ‘Circus’ uit 1936, een film over racisme in de Verenigde Staten. Elena Ternovaja zingt de maanwals en de megahit ‘Lied van het moederland’. Daarna speelt Gidon Kremer met de Kremerata Baltica de Circusfantasie.
Luitenant KizjeEen andere vrolijke snuiter, Sergej Prokofjev, was in deze jaren met het nieuwe regime in een tergende flirt verzeild geraakt, die in 1936 zou uitmonden in zijn tragische terugkeer naar de Sovjet-Unie. De in Oekraïne geboren componist legde al in 1930 getuigenis van zijn heimwee af met het eerste ballet voor de Ballets Russes na Djagilevs dood, ‘Op de Dnjepr’. Hij kreeg in deze jaren steeds meer prestigieuze opdrachten uit de Sovjet-Unie. In 1935 schreef hij op uitnodiging van het Kirov de balletmuziek bij Romeo en Julia, in 1936 bestelde Natalja Sats voor haar Kindertheater in Moskou de muziek bij Peter en de Wolf. In 1934 componeerde hij muziek bij de film Luitenant Ki-zjé van Aleksandr Faintsimmer naar een verhaal van Joeri Tynjanov dat gebaseerd was op een anekdote uit de tijd van tsaar Paul I. Deze klucht laat een onderofficier geboren worden door een bureaucratische fout. Hij bestaat alleen op papier, maar wordt niettemin met onderscheidingen overladen voordat hij het ondermaanse weer verlaat. Kizjé betekent zoiets als ‘dinges’, ‘die-en-die’. 
Tot Prokofjevs serieuzere werk in deze jaren behoort zijn Tweede Vioolconcert uit 1935, dat nog alle sporen vertoont van zijn nomadisch bestaan, zoals hij ook schreef aan de Franse violist Robert Soetens: “Het belangrijkste motief van het eerste deel schreef ik in Parijs, het eerste thema van het tweede deel in Vo-ró-nezj, de orkestratie voltooide ik in Bakoe en de première was in Madrid.” Soetens had Prokofjevs sonate voor twee violen in première gebracht met Samuel Dushkin, aan wie Stravinski zijn vioolconcert opdroeg. Dus droeg Prokofjev zijn tweede concert op aan Soetens, van Belgische afkomst en leerling van Eugène Ysaÿe. U hoort nu violist Valentin Zhuk, in Moskou een van de beroemde leerlingen van Avram Jampolski en Leonid Kogan. 
Zoals u hoorde in vorige afleveringen van Oorgetuige, vielen veel klappen in de muziek met name onder de leden van de Associatie voor Hedendaagse Muziek ASM. Een prominent ASM-lid was Vissarión Sjebalín, zijn leven lang een intieme vriend van Dmitri Sjostakovitsj, die in 1944 zijn Tweede Strijkkwartet aan hem zou opdragen. In 1935 voltooide Sjebalin zijn Derde Symfonie in C groot, opus 17.
KomitasWe besluiten met twee liederen van Vardapet Komitas, de priester en etnomusicoloog die krankzinnig was geworden door de Armeense genocide. Hij overleed op 22 oktober 1935 in de Parijse inrichting waar hij sindsdien verbleef. Toen Claude Debussy het lied ‘Andooni’ hoorde, Ontheemd, zei hij dat Komitas alleen al met dit lied liet zien dat hij een groot componist was. Het lied waarmee we besluiten, Chinar Es, Lang als een Populier, eveneens gezongen door Isabel Bajrakdarjan, is dan een toegift. 
Isaak Osipovitsj Doenajevski (Lochwitsa (Poltava), 30.1.1900 – Moskou 25.1.1955).
1. Serdtse (Hart) (1934).
Leonid Oetjosov (Odessa 21.3.1895 – Moskou 9.3.1982).
Melodiya MEL CD 60 00294.
2. Zoveel leuke meisjes uit ‘Vrolijke Snuiters’ (Весёлые ребята, 1934).
3. Ouverture ‘Kinderen van kapitein Grant’ (1936).
4. Lied van de kapitein uit ‘Kinderen van kapitein Grant’ (1936).
Solist Andrej Slavny.
5. Maanwals uit ‘Circus’ (1936).
6. Lied van het moederland uit ‘Circus’ (1936).
Soliste Elena Ternovaja.
Petersburgs dubbelduet Ma.Gr.Ig.Al.
BEAUX (Bridging Ethnic and Urban X Roads) 2029.
7. Circusfantasie (arrangement Sergej Dreznin).
Kremerata Baltica, Gidon Kremer, viool.
DG 00289 474 8012 GH
Sergej Sergejevitsj Prokofjev (Sontsovka, Dnjepropetrovsk 11.4.1891 – Moskou 5.3.1953).
8. Symfonische suite uit de filmmuziek bij ‘Luitenant Kizjé (1934): 1) Geboorte van Kizje, 2) Romance, 3) Huwelijk van Kizje, 4) Trojka, 5) De dood van Kizje.
Berliner Philharmoniker olv. Seiji Ozawa. Andreas Schmidt, bariton.
DGG  463 761-2.
9. Vioolconcert nr. 2 in g, opus 63 (1935):
1) Allegro moderato, 2) Andante assai, 3) Allegro ben marcato.
Valentin Zhuk, viool, Moskous Symfonie Orkest olv. Dmitri Kitajenko.
Olympia OCD 178.
10. Vissarión Jákovlevitsj Sjebalín (Omsk, 29.4.1902 – Moskou, 28.5.1963).
Symfonie nr. 3 in C, opus 17 (1934-35):
1) Allegro assai, 2) Andante, 3) Vivo assai, 4) Andante. Allegro assai
USSR Radio Symfonieorkest olv. Valeri Gergjev.
Olympia OCD 577.
Vardapet Komitas – Sogomón Gevórkovitsj Sogomonján (1869-1935).
11. Ontheemd (Andooni),
12. Lang als een populier (Chinar Es).
Isabel Bajrakdarjan, sopraan, Armeens Filharmonisch Kamerorkest olv. Edoeard Toptsjjan.
Nonesuch 7559-79910-5.
Met dank aan Valentin Zhuk.

Samenstelling:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan