Oorgetuige #52: Lermontov. ‘Alles ter nagedachtenis aan jou…’, onze serie over Russische muziek van de 20ste eeuw, is vandaag geheel gewijd aan de schrijver Michail Lérmontov. De Sovjet-Unie bereidde eind jaren dertig de feestelijkheden voor ter gelegenheid van de honderdste sterfdag op 27 juli 1941 van de “dichter van de Kaukasus”, die stierf op zijn 27ste. Maar op 22 juni viel Hitler-Duitsland het land binnen.
Op 15 oktober 1939 vierde Lermontov zijn 125ste verjaardag en dat is een even goede aanleiding om eer te bewijzen aan deze grote tijd- en lotgenoot van Poesjkin. Karel van het Reve noemt zijn gedichten “strakker en hartstochtelijker dan die van Poesjkin, die altijd iets elegants, lichts, achttiende-eeuws houdt”.
Lermontov creëerde zijn eerste momentum en schandaal in februari 1837 met het woedende gedicht ‘De dood van de dichter’, waarin hij de ‘nette mensen’ van Petersburg verantwoordelijk hield voor Poesjkins dood in een duel; eenzelfde lot zou hem vier jaar later treffen, zoals hij ook voorspelde in zijn beroemde roman ‘Een held van onze tijd’. Tsaar Nicolaas I gaf de chef-arts van het gardekorps opdracht “deze jongeman te bezoeken om vast te stellen of hij niet krankzinnig was”. Voor straf werd Lermontov als officier in opleiding overgeplaatst naar de Kaukasus, wat overigens heel aangenaam bleek.
Zijn gedicht “Zij beminden elkander” naar Heine dateert van 1841. U hoort de romances van de componisten César Cuí, Aleksandr Spéndjakov en Feliks Bloemenfeld.
Wij vervolgen met nog twee romances op Lermontovs poëzie van Feliks Bloemenfeld, de pianodocent van zulke grootheden als Simon Barere, Maria Joedina, Vladimir Horowitz en Maria Grinberg en de oom van Heinrich Neuhaus en Karol Szymanowski. Luistert u naar “De Rots” en “Als ik uw stem hoor” uit 1883, opus 5.
Na deze drie romances van Bloemenfeld hoort u “Zonder u – ’k Wil u veel zeggen; aan Aleksandra Smirnova” op muziek van Oskar Strok en Zara Levína.
De Georgische tenor Zoeráb Sotkiláva was mijnbouwingenieur en profvoetballer voordat hij in Moskou beroemd werd als de ‘Caruso van het Bolsjoj’ en opvolger van de grote zanger Ivan Kozlovski. Voor diens negentigste verjaardag stelde hij een feestconcert samen dat in aanwezigheid van Kozlovski plaatsvond op 6 mei 1990. Hij opende toen met “Eenzaam wandel ik de stille nacht in” naar Lermontov. Daarna volgen de romance van Jelizaveta Sjásjina op dit gedicht en die van Valentin Silvestrov.
Lermontovs gedicht “Sluimerende rijen bergen, uit Goethe” uit 1840 [Über allen Gipfeln ist Ruh] inspireerde achtereenvolgens Anton Rubinstein, Zara Levina (voor mezzosopraan en bariton) en Valentin Silvestrov tot romances.
Lermontov stierf dan wel zeer jong, hij liet een veelzijdig oeuvre na, met naast lyriek en verhalende gedichten ook verhalend proza zoals zijn beroemdste werk, de roman ‘Een held van onze tijd’. De Georgische componist en pianist Aleksandr Mélik-Pasjájev, van 1931 tot 1962 chef-dirigent bij het Bolsjoj, liet zich in 1933 inspireren tot zijn opera ‘Petsjorin’, zoals de ‘held’ heet. Pianist Gennadi Koerskov speelt een instrumentaal deel.
Lermontovs eersteling voor het toneel, en in die zin ‘jeugdwerk’, was het toneelstuk ‘Maskerad’ uit 1835. Karel van het Reve noemt het enigszins een imitatie van Gribojedovs succesvolle komedie ‘Gore ot uma’ (Gór-je ot oe-má; Lijden door verstand) maar dan veel slechter, een melodrama in verzen. Componisten als Chatsjatoerjan lieten zich er toch tot grootse gebaren door inspireren voor het geplande eeuwfeest.
In 1941 kwam ook de film ‘Lermontov’ uit, met muziek van Sergej Prokofjev.
Wij keren terug naar de poëzie. Het lied “Het zeil”, “Pároes” van Zara Levina (foto) wordt gezongen door bariton Dmitri Jankovski met pianist Aleksandr Platonov. Daarna volgen van Joeri Jefimov de liederen “Hij vergat niet aan andermans voeten te liggen” en “Blijf niet zo lang in verre landen”. Zara Doloechanova vervolgt met Berta Kozelj aan de piano met het lied “Zij trekt niet met weergaloze schoonheid” van Orest Jevláchov.
Dmitri Sjostakovitsj componeerde in 1950 zijn opus 84, twee romances op de vroege gedichten “Ochtend in de Kaukasus” en “Ballade”.
Het gedicht “Drie palmen” uit 1839 inspireerde Mieczysław Weinberg in 1977 tot zijn opus 120 in een minder gebruikelijke bezetting. U hoort het Quator Sine Nomine en sopraan Jelena Vasiljeva.
Jelena Jangfeldt-Jakoebovitsj liet zich door het gedicht “Testament” tot een lied inspireren.
Wij keren terug naar 1940, toen Boris Tsjajkovski twee gedichten van Lermontov op muziek zette. Begeleid door pianiste Olga Solovjeva zingt de sopraan Olga Filonova “Herfst” en “Pijnboom”.
Hierna sluiten we deze Lermontov-avond af met twee liederen van Boris Tisjtsjenko op de gedichten “Wolkje” en “Aan de broer”.
Wij besluiten Oorgetuige met ons ‘lijdmotief’ voor de jaren dertig, ‘Gloomy Sunday’. U hoort Elvis Costello (foto).
Michail Joerjevitsj Lermontov (15.10.1814-27.7.1841).
“Oní ljoebíli droeg dróega” (Zij beminden elkander) (1841).
1. Cesar Antonovitsj Cui (1835-1918).
Dmitri Jankovski, bariton. Aleksandr Platonov, piano.
2. Aleksandr Afanasjevitsj Spendiakov (1871-1928).
3. Feliks Michajlovitsj Bloemenfeld (1863-1931).
Olga Jakovleva, mezzosopraan. Natalja Chodoss, piano.
Feliks Michajlovitsj Bloemenfeld (1863-1931).
4. “Oetjos” (Rots, 1841), opus 5 nr. 2 (1883).
5. “Slysjoe li golos tvoj” (Als ik uw stem hoor, 1838), opus 5 nr. 3.
Vladimir Aleksandrovitsj, bas. Gennadi Koerskov, piano.
JMR CD 009.
“Bez Vas – chotsjoe skazatj vam mnogo” (Zonder u – ik wilde u zoveel zeggen, aan Aleksandra Smirnova, 1840).
6. Oskar Davidovitsj Strok (1898-1975).
Vladimir Aleksandrovitsj, bas. Gennadi Koerskov, piano.
7. Zara Aleksandrovna Levina (1906-1976).
Zara Doloechanova, mezzosopraan. Berta Kozelj, piano.
JMR CD 009.
“Vychozjoe odin ja na dorogoe” (Eenzaam wandel ik de stille nacht in, 1841).
8. Russisch volkslied.
Zoerab Sotkilava, tenor.
RCD 16015.
9. Elizaveta Sergejevna Sjasjina (Tver 1805-1903).
Joeri Goeljájev, bariton. Groot-Russisch Academisch Omroeporkest van Russische Volksinstrumenten olv. Nikolaj Nekrasov.
JMR CD 009.
10. Valentin Vasiljevitsj Silvestrov (1937).
Aleksej Martinov, zang. Aleksej Ljoebimov, piano.
Megadisc Classics MDC 7840/41.
“Gornyje versjiny – Iz Gëte” (Sluimerende rijen bergen, uit Goethe, 1840).
11. Anton Grigorjevitsj Rubinstein (1829-1894).
Roesanne Lisitsjan, sopraan. Karina Lisitsjan, mezzosopraan. Irina Boetýrina, piano.
Zara Aleksandrovna Levina (1906-1976).
12. Zara Doloechanova, mezzosopraan. Berta Kozelj, piano.
13. Dmitri Jankovski, bariton. Alekandr Platonov, piano.
JMR CD 009.
14. Valentin Vasiljevitsj Silvestrov (1937).
Uit: Silent Songs, Three songs.
Sergej Jakovenko, bariton. Ilja Scheps, piano.
ECM New Series 1898/99 982 1424.
15. Aleksandr Sjamiljevitsj Mélik-Pasjájev (Tbilisi 10.10.1905 – Moskou 18.6.1964).
Instrumentaal deel uit de muziek van de opera ‘Petsjorin’ (1933).
Gennadi Koerskov, piano.
JMR CD 009.
Sergej Sergejevitsj Prokofjev (1891-1953)
16. Uit Drie stukken opus 96, nr. 2, Contradans (1941).
Boris Berman, piano.
Chandos CHAN 9017.
17. Uit de Walssuite opus 110, nr. 3, Mephistowals (1941).
Schots Nationaal orkest olv. Neeme Järvi.
Chandos CHAN 10483 X.
18. Zara Aleksandrovna Levina (1906-1976).
“Het zeil” (1940-’42), naar Lermontovs gedicht “Paroes” (1832).
Dmitri Jankovski, bariton. Alekandr Platonov, piano.
Joeri Pavlovitsj Jefimov (1923-).
19. “Hij vergat niet aan andermans voeten te liggen” (1949) naar “Oe nog droegich ne zabywal”.
Vladimir Aleksandrovitsj, bas. Gennadi Koerskov, piano.
20. “Blijf niet zo lang in verre landen” naar “Ne medii v dalnoj storone”.
Dmitri Jankovski, bariton. Alekandr Platonov, piano.
21. Orest Aleksandrovitsj Jevláchov (Warschau 4.1.1912 – Leningrad 15.12.1973).
“Zij trekt niet met weergaloze schoonheid” naar “Ona ne gordoj krasotojoe” (1832).
Zara Doloechanova, mezzosopraan. Berta Kozelj, piano.
JMR CD 009.
22. Dmitri Dmitrijevitsj Sjostakovitsj (1906-1974).
Twee romances of gedichten van M. Lermontov, opus 84 (1950): 1) Een ochtend in de Kaukasus (1830), 2) Ballade (1829).
Natalja Birjoekova, mezzosopraan en Joeri Serov, piano.
Delos DE 3304.
23. Mieczysław (Moisje) Weinberg (Warschau 8.12.1919 –Moskou 26.2.1996).
“Drie palmen”, opus 120 (1977) (naar “Tri palmy”, 1839).
Jelena Vasiljeva, sopraan. Quator Sine Nomine: Patrick Genet en François Gottraux, viool. Hans Egidi, altviool. Marc Jaermann, cello.
Claves 50-2303.
24. Jelena Jangfeldt-Jakoebovitsj.
“Zavesjtsjanije” (1840) (Testament).
Jelena Jangfeldt-Jakoebovitsj, zang. Vjatsjeslav Gorski, piano.
Sterling CDA 1650-2.
25.Boris Aleksandrovitsj Tsjajkovski (Moskou 10.9.1925-6.2.1996).
Twee gedichten van Lermontov (1940): 1) Herfst, 2) Pijnboom.
Olga Filonova, sopraan. Olga Solovjeva, piano.
TOCC 0046.
Boris Ivanovitsj Tisjtsjenko (1939-2010).
26. “Toetsjka” (Wolkje).
Olga Petroesjenko, sopraan. Boris Tisjtsjenko, piano.
27. “Bratoe” (Aan broer) voor sopraan, fluit en harp, opus 98.
Olga Kondina, sopraan. Marija Osipova, fluit. Irina Donskaja, harp.
JMR CD 009.
28. Gloomy Sunday.
Elvis Costello, vocals.
Reszö Seress/ tekst: Laszlo Javor, Engels: Sam M. Lewis.
Produced and arranged by Nick Lowe.
Courtesy Demon Records 1999.
WEA 8573 80172-2.
Toegift: Sergej Prokofjev.
Mefistowals uit de filmmuziek bij ‘Lermontov’.
Boris Berman, piano.
Chandos CHAN 9017.