Oorgetuige #70. ‘Alles ter nagedachtenis aan jou…’, onze serie over Russische muziek van de 20ste eeuw, staat vandaag in het teken van de reikwijdte van Stalins ‘kunstpolitiek’. Want voor een man die serieus overwoog om de loop van de grote rivieren in Rusland om te keren, was een wens op menselijk vlak natuurlijk een sinecure.
Toen Winston Churchill in februari 1945 tijdens de conferentie van Jalta aan Stalin vroeg, of Vadim Kozin niet wat kon komen zingen, was het slechts een detailkwestie dat de beroemde tenor was verbannen naar Magadan in het Verre Oosten. Hij werd gewoon overgevlogen naar ‘de Rivièra van
Hades’, zoals Churchill de Krim noemde, voor een met recht exclusief te noemen optreden. Vadim Kozin zingt “Herfst”, een lied uit 1939. Vadim Kozin zou tot zijn dood in 1994 in Magadan blijven wonen.
Links het monument voor Kozin in Magadan.
Op 23 oktober 1946 brachten violist David Oistrach en pianist Lev Obórin in Moskou de Eerste Vioolsonate van Prokofjev in première. De componist karakteriseerde de naargeestige passage in het eerste deel zelf als “de wind die over een kerkhof jaagt”. In het vierde deel assimileert deze passage weer in het grotere geheel. De delen: Andante assai, Allegro brusco, Andante en Allegrissimo – Andante assai, come prima. David Oistrach en pianist Samoeil Feinberg speelden het eerste en derde deel in 1953 op Prokofjevs begrafenis. Maar vandaag hoort u David Oistrach met Lev Obórin in een opname uit het jaar van de première, 1946.
Op een nacht in 1944 beluisterde Stalin op de sovjet-radio een uitvoering van het 23ste Pianoconcert van Mozart. Hij was tot tranen geroerd door de uitvoering en belde de radiobaas om een kopie. Aangezien het een live-uitvoering was geweest, werd inderhaast een orkest opgetrommeld en de soliste, Maria Joedina (foto), werd van haar bed gelicht om het concert opnieuw te spelen. Van deze opname werd één plaat geperst, die ook op Stalins draaitafel lag in de nacht dat hij stierf. Toen Joedina de Stalinprijs kreeg, vroeg hij wat ze ging doen met het prijsgeld. “Ik zal het schenken aan de moederkerk om onvermoeibaar te bidden voor de vergeving van uw zonden”, antwoordde Joedina. Van de matrix werd een CD gemaakt, zodat u nu kunt luisteren naar Maria Joedina en het USSR Staatsradio Symfonieorkest met dirigent Aleksandr Gauk.
De in 1919 in Petrograd geboren Galina Oestvólskaja (foto rechts) neemt een unieke plaats in de geschiedenis van de Russische muziek in. Op het conservatorium was zij leerlinge van Dmitri Sjostakovitsj, maar ze ontkende later niet alleen alle invloed van hem; ze verklaarde bovendien geen enkel respect voor hem te hebben als mens of kunstenaar. Hun relatie was enige tijd behoorlijk intiem en intensief en is voer voor speculaties. Oestvolskaja canoniseerde het eigen oeuvre tot 25 werken en stelde zeer hoge eisen aan de uitvoering. In Nederland bouwde ze een bijzondere relatie op met het Schönberg Ensemble en Reinbert de Leeuw. Uitvoeringen op het Holland Festival hadden soms meer weg van een religieus ritueel. Haar eerste, oudste werk is het pianoconcert uit 1946, dat zij componeerde toen ze nog bij Sjostakovtsj op het conservatorium zat.
Op 5 maart 1946 hield Churchill in Missouri zijn beroemde Fulton-speech, waarin hij het begrip “IJzeren Gordijn” introduceerde. Achter dat ‘gordijn’ decreteerde Stalins rechterhand Andrej Zjdanov in augustus 1946 de Zjdanov-doctrine voor de kunsten. Voor zover de oorlog de Grote Terreur al had onderbroken, werd de draad met hernieuwd élan opgepakt. De openingsaanval richtte zich op Anna Achmatova en Michail Zosjtsjenko, van wie alle werk en optredens werden verboden. Twee jaar later zou de muziek aan de beurt komen; meer hierover in de volgende Oorgetuigen.
De Zesde Symfonie van Sergej Prokofjev, beschouwd als het sombere zusje van de juichende Vijfde, was een elegie bij de tragedies van de Grote Vaderlandse Oorlog. De componist zei: “Wij vieren onze grote overwinning, maar elk van ons liep wonden op die niet kunnen genezen. We hebben dierbaren verloren en ons eigen welzijn; dat mogen en kunnen we niet vergeten.” Het werk zou in 1948 onder het tweede Zjdanov-decreet verboden worden. Dirigent Jevgeni Mravinski was getuige van de totstandkoming van het werk in de kunstenaarsdatsja in Nikólina Gora en hij eiste het voorrecht op het werk in première te brengen. Dat deed hij op 11 oktober 1947 met het Leningrads Filharmonisch Orkest. Het zou het laatste publieke succes van Prokofjev in zijn vaderland zijn.
Tot besluit zingt Vadim Kozin “Ik hou er zo van je in de ogen te kijken”.
1. “Herfst” (Осень; 1939).
Vadim Kozin, tenor.
Kismet Record Company Последний концерт RCD 28201.
2.Sergej Sergejevitsj Prokofjev (1891-1953).
Sonate voor viool en piano in f kleine terts, opus 80 (1946): 1) Andante assai, 2) Allegro brusco, 3) Andante, 4) Allegrissimo (opname 1.1.1946).
David Oistrach, viool, Lev Oborin, piano.
Brilliant Classics 9056 / 100th Birthday Edition David Oistrakh.
3. Wolfgang Amadeus Mozart (1756–1791).
Pianoconcert nr. 23 in A, KV 488: 1) Allegro, 2) Adagio, 3) Allegro assai.
Maria Joedina, piano, USSR Staatsradio Symfonieorkest olv. Aleksandr Gauk.
Nasledije Marii Joedinoj tom 11, Vista Vera VVCD-00087.
4. Galina Oestvolskaja (Гали́на Ива́новна Уство́льская; Petrograd, 17.6.1919 – Petersburg, 22.12.2006).
Pianoconcert (1946).
Sergej Salov en de I Musici De Montréal olv. Joeli Toerovski.
Analekta AN 2 9898.
5. Sergej Sergejevitsj Prokofjev (1891-1953).
Symfonie nr. 6 in es, opus 111 (1947): 1) Allegro moderato, 2) Largo, 3) Vivace.
Omroepsymfonieorkest Moskou olv. Gennadi Rozjdestvenski.
Melodija MEL CD 10 01797.
6. “Ik hou er zo van je in de ogen te kijken” (Я так люблю глядеть в твои глаза; 1941).
Vadim Kozin, tenor.
Kismet Record Company Последний концерт RCD 28201.