Thema | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
logo
Search for:
spinner

Thema

Oorgetuige #75: ‘Alles ter nagedachtenis aan jou…’, onze serie over Russische muziek van de 20ste eeuw, is vandaag voor de tweede maal gewijd aan de Russische celloschool. Halverwege de vorige eeuw dienden zich twee geweldige talenten aan namens de nieuwe generatie: Daniel Sjafran in Leningrad en Mstislav Rostropóvitsj in Moskou.

Gregor Pjatigorski kan zich niet precies herinneren of hij de “onaangename en vrijmoedige” Prokofjev nu voor het eerst ontmoette thuis bij Sergej Koesevitski in Boston, in Parijs na een recital met Vladimir Horowitz, of toch in Berlijn, toen hij samen met de componist diens jeugdwerk ‘Ballada’ speelde en hem na afloop vroeg om een celloconcert voor hem te componeren. “Ik ken dat krankzinnige instrument van u niet,” had Prokofjev geantwoord. Pjatigorski vertelt dat hij hem daarop voorspeelde, alle mogelijkheden van zijn instrument demonstreerde en de componist af en toe zag opspringen. “Ja, dat is snijdig! Speel dat nog eens!” riep Prokofjev. Hij vroeg de cellist om wat typische cellomuziek, maar nadat hij die had bestudeerd was het commentaar: “Dat moet u niet in huis bewaren, hoor, het stinkt.” We openen met de genoemde ‘Ballada’ opus 15, een jeugdwerk van Sergej Prokofjev uit 1912. U hoort de cellist Boris Pergamensjtsjikov, in 1974 eersteprijswinnaar op het Tsjajkovski-concours, en pianist Pavel Gililov.
Pjatigorski vertelt verder over de briefwisseling met Prokofjev over het beoogde celloconcert. Dat hun contacten werden bemoeilijkt door het afkortingssysteem dat Prokofjev trots hanteerde voor medeklinkers, stoorde de componist niet. Het eerste deel kwam moeizaam tot stand, vervolgens gingen Prokofjev en Pjatigorski met elkaar in conclaaf over het vervolg. Dat duurde voort totdat Prokofjev liet weten dat hij tot niets kwam zolang hij niet in zijn vaderland was.
Hij keerde in 1936 definitief terug naar huis. Pjatigorski: “Toen ik het manuscript van het celloconcert ontving was hij weer in Rusland, en onze contacten werden er aanzienlijk door bemoeilijkt. En de vele moeilijkheden die zich lieten gelden bij de totstandkoming werden nauwelijks vereenvoudigd door de melding van Prokofjev: ‘Doet u alles wat u nodig vindt. U hebt carte blanche’.” Het celloconcert in e klein, opus 58, ging in Boston onder leiding van Sergej Koesevitski in première met Pjatigorski als solist.
Luistert u naar een uitvoering met een andere Europese emigré, Janos Starker (foto rechts). Deze Amerikaans-joodse cellist van Pools-Oekraïense afkomst maakte na omzwervingen vanuit geboortestad Boedapest door naoorlogs Europa in 1948 de oversteek naar Amerika. Hij werd aanvoerder van de cellisten bij het Dallas Symphony Orchestra onder Antal Dorati, voordat hij in 1949 oerstapte naar de Metropolitan Opera in New York onder Fritz Reiner. Dirigent en cellist vertrokken in 1952 samen naar het Chicago Symphony Orchestra. Het Philharmonia Orchestra staat onder leiding van Walter Süsskind.
In Rusland bleef het werk na een mislukte première onbegrepen en raakte in vergetelheid, totdat een 20-jarige eersteprijswinnaar het in aanwezigheid van de componist in de Kleine Hal van het Conservatorium speelde bij de viering van de 30ste verjaardag van de Oktoberrevolutie op 21 december 1947. Dankbaar beijverde Prokofjev zich om een werk te componeren dat specifiek tegemoet kwam aan de technische mogelijkheden en talenten van deze jonge musicus, die Mstislav Rostropovitsj heette.
Rostropóvitsj werd op 27 maart 1927 geboren in Bakoe, waar hij de eerste muzieklessen ontving van zijn moeder en vader Leopold, zelf een leerling van Pablo Casals. In Moskou ging de zestienjarige Mstislav cello studeren bij Semjon Kozolóepov, die van hem “een meester met perfecte beheersing van de cello maakte”, en compositie bij Dmitri Sjostakovitsj en Sergej Prokofjev. De twee componisten werden zijn boezemvrienden en droegen werken aan hem op, wat ook vele componisten na hen zouden doen in een traditie die de celloliteratuur met ruim honderd werken zou verrijken. Prokofjevs aanvankelijke plan om het eerste celloconcert om te werken verving hij al snel door een gloednieuw werk te componeren dat hij opdroeg aan Rostropovitsj, zijn 1ste cellosonate in C uit 1949, dat de componist schreef langs de lijnen van de tweede cellosonate van Nikolaj Mjaskovski, die u aan het einde van deze uitzending kunt horen. U hoort Rostropovitsj en pianist Aleksandr Dedoechin.
Klas_Kozoloepov
De klas van Kozoloepov, met de leraar zittend links, rechts een spelende Rostropovitsj, en staand 4de van links Valentin Berlinski, later de cellist van het Borodin Kwartet.
De andere cellogigant van halverwege de vorige eeuw was Daniel Sjafran, die in 1923 werd geboren in Petrograd als zoon van een pianiste en de solocellist van het Leningrads Filhamonisch. U hoorde Sjafran al eerder in Oorgetuige in de sonates van Sergej Rachmaninov en Dmitri Sjostakovitsj, samen met de componist.
SjafranAls tienjarige werd Sjafran (foto links) op het conservatorium leerling van Aleksandr Sjtrimer. In 1937 kreeg hij als veertienjarige dispensatie om mee te doen aan het Uniebrede Concours voor Strijkers en won prompt de eerste prijs. Daarna zou hij pas in 1949 voor het eerst de strijkstokken kruisen met de vier jaar jongere Rostropovitsj. Zij wonnen toen samen het Democratische Jeugdfestival in Boedapest. Jurylid David Oistrach zei bij die gelegenheid dat “beide cellisten volledige meester zijn in de celloklank. Hun lichte virtuositeit en elegante techniek mogen veel violisten tot voorbeeld en tot afgunst stemmen.” Een jaar later deelden de twee in Praag opnieuw de hoofdprijs. Datzelfde jaar verbrak Sjafran zijn banden met Leningrad om verder te studeren in Moskou. Hij speelde in 1950 het celloconcert van Dmitri Kabalevski met de dirigerende componist op zo’n manier dat Kabalevski meteen een tweede concert voor hem schreef. Vandaag hoort u Kabalevski’s 1ste celloconcert in een opname uit 1952, gespeeld door Daniel Sjafran en het Groot Symfonieorkest onder leiding van de componist (hieronder componist links en cellist samen op de foto).
Sjafran_Kabalevski
Wij sluiten het cellogedeelte van deze aflevering in stijl af met de tweede cellosonate van Nikolaj Mjaskovski uit 1948-1949, opgedragen aan Mstislav Rostropovitsj. Luistert u naar een exponent van de volgende generatie, Rostropovitsj’ leerlinge Natalia Gutman. Zij wordt begeleid door Vjatsjeslav Poproegin. De volgende Oorgetuige zal gewijd zijn aan de nagedachtenis van Mjaskovski, die overleed op 8 augustus 1950. De delen zijn Allegro moderato, Andante cantabile en Allegro con Spirito. 
TamarkinaOok het eerste naoorlogse internationale Chopin-concours in Warschau vond in 1949 plaats, met Bella Davidovitsj als eersteprijswinnares. De laatste sovjettriomfen van voor de oorlog dateerden van 1937, toen Jakov Zak winnaar was en de toen 17-jarige Rosa Tamárkina (foto rechts) de tweede prijs won. Zij overleed op 5 augustus 1950 op 30-jarige leeftijd in Moskou. Van Sergej Rachmaninov speelt Rosa Tamarkina de prelude in es en de gavotte uit 1889, de prelude in F uit 1891 en de prelude in c opus 23 nr. 7 uit 1903.
Sergej Sergejevitsj Prokofjev (1891-1953).
1. Ballade in c klein opus 15 (1912).
Boris Pergamensjtsjikov (Leningrad 29.8.1948 – Berlijn 30.4.2004), cello; Pavel Gililov, piano.
Orfeo C 249 921 A.
2. Concert voor cello en orkest in e klein opus 58 (1934-1938): 1) Andante – Poco meno mosso: andante assai – Adagio, 2) Allegro giusto, 3) Tema (allegro) – Interludio 1 – Variaties 1-3, Interludio II – Variatie 4 – Reminiscenza (meno messo) – Coda (poco sostenuto) – Più mosso.
Janos Starker (Boedapast 5.7.1924 – Bloomington, Indiana 28.4.2013), cello; Philharmonia Orchestra olv. Walter Süsskind.
EMI EKC6D-1029.
3. Cello sonate nr. 1 in C opus 119 (1949): 1) Andante grave, 2) Moderato, 3) Allegro ma non troppo.
Mstislav Leopóldovitsj Rostropovitsj (Bakoe, 27.3.1927 – 27.4.2007), cello; Aleksandr Dedoechin, piano.
Brilliant Classics 92771/6.
4. Dmitri Borisovitsj Kabalevski (1904-1987).
Celloconcert nr. 1 in g opus 49 (1948-1949): 1) Allegro, 2) Largo, 3) Allegretto (opname 27.4.1952).
Daniel Borisovitsj Sjafran (13.1.1923 Petrograd – 7.2.1997, Moskou), cello; Groot Symfonieorkest olv. Dmitri Kabalevski.
Brilliant Classics 93096/7.
5. Nikolaj Jakovlevitsj Mjaskovski (Lomtse 20.4.1881 – Sivtsev Vrazjek 8.8.1950).
Sonate nr. 2 voor cello en piano in a opus 81 (1948-1949): 1) Allegro moderato, 2) Andante cantabile en 2) Allegro con Spirito. 
Natalia Gutman (Kazan, 14.11.1942), cello en Vjatsjeslav Poproegin, piano.
Natalia Gutman Portrait Series  Vol. V/ Live Classics LCL 209.
Sergej Vasiljevitsj Rachmaninov (Novgorod, 1.4.1873 – Beverly Hills, 28.3.1943).
6. Prelude in es (1889), 7. Prelude in F (1891), 8. Gavotte (1889), 9. Prélude in c opus 23 nr. 7 (1903).
Rosa Tamarkina (Kiev, 23.3.1920 – Moskou, 5.8.1950), piano.
Vista Vera VVCD-00101.
Met dank aan Dmitri Ferschtman.   

Samenstelling:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan